Vandaag is nationale ligfietsdag. Een goede reden om een rondje midden Noord-Holland te rijden. Het is helder en zonnig, maar er staat wel een stevige 5 Bft uit het Noord-oosten. De eerste kilometers is het ook nogal fris. Recht tegen wind is het met 35 km/u wel op. Wielrenners vlieg ik evenwel voorbij alsof ze stil staan. Ik zal er vandaag nog veel zien en voorbij rijden.
Op de pont in Akersloot trek ik alsnog mijn winddichte hesje aan en met 37 km/u ben ik snel in West-Graftdijk. Hoewel de dijkweg naar Driehuizen wordt gerenoveerd, neem ik hem toch. Het prachtige lege land is nog geheel in wintertooi. Ik passeer enkele herbouwde stolpboerderijen en neem vele fraaie details in mij op.
In Schermerhorn voel ik dat ik een lekke band heb. Rechtsvoor dit keer. In de luwte van een sportkantine verwissel ik de brede Primo Comet voor een Schwalbe Marathon Racer. Na een kleine tien minuten ben ik weer onderweg. Ik achterhaal diverse pelotons wielrenners die me tijdens het vervangen van de band passeerden. Tegen de harde wind rijden de mannen niet boven de 30 km/u. Ze nemen de volle breedte van het fietspad om in de windschaduw van hun voorrijder te blijven. Als ik er langs rij en aanzet ben ik ze in no-time kwijt.
In Hoorn sla ik rechtsaf en voor de wind gaat het richting Edam Volendam. De snelheid blijft rond de 40 km/u. Bovenop de dijk lopen veel trotse moederschapen met hun jonge kroost, een prachtig gezicht.
Op het haventerrein komen twee Labradors, een gele en een zwarte, enthousiast op me af. Ze steken hun gemoedelijke snuit in de Quest en vinden het maar raar. De mevrouw die het tweetal uitlaat zegt dat ze dit nog nooit hebben gezien.
In de historische bebouwde kom van Edam zitten de mensen al op de terrasjes. Op een aantal plaatsen staan mensen met open mond naar de schitterende gevels te kijken, uiteraard midden op de rijbaan. Mijn claxon brengt hen uit de middeleeuwen weer terug in 2007.
Door de Beemster rijdt het feestelijk. Ik zie een stevig door rijdende wielrenner voor me en neem me voor om hem in te halen. Dat gaat nog niet makkelijk. Voor de wind rijden ook wielrenners makkelijk hard. Enige tijd 48 km/u rijden is nodig om hem te pakken te krijgen. Voor me doemen weer de nodige paarden op en de snelheid gaat terug tot stapvoets. De meisjes, het zijn er drie, sturen hun edele viervoeter ieder een andere richting op. Het passeren gaat soepel.
In De Rijp is het bijzonder druk en de hele bebouwde kom, een lang eind, gaat vrijwel stapvoets.
Ik rij nog even langs het eiland De Woude. Komende donderdag wordt het eikenhouten vierkant op de bouw geplaatst, heel spannend.
De pont in Akersloot vaart net voor mijn neus weg. Niet erg, met vijf minuten is Amit, de pontbaas, weer terug.
Even na zessen ben ik thuis.
93 km