Vanavond een rondje De Woude gemaakt. Omdat het zaterdag tijdens de tijdrit op Texel met 18 gr. C. vrij koel zal zijn en de wind met Bft 4 uit het noordwesten zal waaien, zou de racekap toch enig voordeel kunnen geven.
Daarom zet ik de kap er vanavond toch nog een keer op. Voor de wind gaat het naar Uitgeest en de combinatie hartslag en snelheid bewijst dat een racekap geen voordeel oplevert. Het stuk naar De Woude komt de wind voorlijk van links in en nu zie ik dat een snelheid van 50 km/u mogelijk blijft. Zonder kap zou ik 47 km/u rijden. Het fietspad naar Akersloot betekent recht in de wind rijden. Ook nu kan ik met hartslag rond 150 wederom 50 km/u aanhouden. Dat lukt zonder kap zeker niet.
Linksom of rechtsom, het blijft een hete bedoening. Met het vizier op een kier is het leefbaar te houden, zeker met een lage buitentemperatuur.
Na thuiskomst poets ik met Turtle glasscleaner de ruit van de racekap. Het doorzicht verbetert iets, maar de vele krassen krijg ik niet weg. Morgen zal ik een afgescheurde klittenband aan de achterkant vervangen en het vizier met een klittenbandje op de uitzetter verstelbaar maken.
donderdag 30 augustus 2007
zondag 26 augustus 2007
Snelheid en uithoudingsvermogen
Vanmiddag een rondje De Woude, althans een heen en weertje over de langste afstand. Het waait 4 Bft uit het noordwesten en de wind blijft dus achterlijk. Da's altijd lekker bij de start. Zoals eerder gemeld voer ik met intervallen steeds de snelheid op tot een niveau dat ik langere tijd wil kunnen volhouden. De stukken tussen Castricum en Uitgeest, Uitgeest naar Krommenie en van Krommenie naar De Woude zijn daar heel geschikt voor. Lange rechte en vooral mooie fietspaden. Met 6 meter per seconde zit de wind op 22 km/u en rij ik deze dus dood tot 22 km/u. Ik versnel voorbij Uitgeest direct tot 58 km/u, dus de wind is dan wel weer 36 km/u of een dikke Bft 5 tegen. De hartslag blijft op 160 tot 162, een waarde die ik wel een kwartier kan volhouden.
Langzamerhand komt het gevoel dat het langer volhouden van hoge hartslagfrequenties door zowel mijn hart als mijn beenspieren wordt verdragen. Ver voor Krommenie kan ik de benen stil houden om langs het station met gematigde snelheid door rood te kunnen rijden :).
Op het fietspad naar De Woude is het zo druk dat een hogere snelheid dan 46 km/u er niet inzit.
Op De Woude tank ik mijn Camelbak halfvol vers drinkwater. Op de pont zijn veel dagjesmensen die nog nooit een Quest hebben gezien. De vragen zijn niet van de lucht.
Iets relaxter dan op de heenweg rij ik dezelfde weg weer terug naar huis.
40 km 3125 km totaal
Langzamerhand komt het gevoel dat het langer volhouden van hoge hartslagfrequenties door zowel mijn hart als mijn beenspieren wordt verdragen. Ver voor Krommenie kan ik de benen stil houden om langs het station met gematigde snelheid door rood te kunnen rijden :).
Op het fietspad naar De Woude is het zo druk dat een hogere snelheid dan 46 km/u er niet inzit.
Op De Woude tank ik mijn Camelbak halfvol vers drinkwater. Op de pont zijn veel dagjesmensen die nog nooit een Quest hebben gezien. De vragen zijn niet van de lucht.
Iets relaxter dan op de heenweg rij ik dezelfde weg weer terug naar huis.
40 km 3125 km totaal
zaterdag 25 augustus 2007
Snelste rit naar De Woude
Vanavond rij ik een trainingsrondje naar De Woude. Ik moet proberen mijn hartslag wat hoger te krijgen en ook te houden. Dat is voor mij moeilijk tijdens toerritten, bij wedstrijden gaat dat veel makkelijker. Wil ik hoge hartslagfrequenties voldoende lang volhouden om een tijdrit van 41 kilometer met een snelheid van 47 km/u af te leggen, dan moet er nog wel wat getraind worden.
Direct na vertrek, de wind is heel zwak maar wel noordelijk, gaat de gaskraan open en al vlot zit ik tegen de 50 km/u. Bij het station in Uitgeest, ik rij dan al een kilometer zonder trappen uit, negeren twee oude dames de haaientanden en rijden voor me de voorrangsweg op. Ik moet stoppen en mopper wat tegen de dames. De oudste voegt me toe 'je moet wat rustiger rijden'. Ik heb nog tijd om de dames duidelijk te maken dat er regels zijn die ook voor hen gelden. Is aan dovemans oren gericht.
Voorbij Uitgeest is de flauwe helling naar beneden na een duiker een mooi lanceerplatform om snel een hoge snelheid te bereiken. Met hartslag 149 staat de snelheidsmeter stil op 52 km/u en dat blijft zo tot aan Krommenie. Da's best een mooie waarde. In Krommenie staan de lichten op groen en zelfs bij de spoorwegovergang kan ik doorrijden. Alleen bij de afslag naar links richting De Woude moet ik even wachten voor de verkeerslichten. Ik zie dat er een heel snelle tijd naar De Woude in zit. Was de snelste rit tot nu toe 33 minuten, daar is nu flink wat van af te knabbelen. Daarom rij ik langs het industrieterrein al weer boven de 40. Het laatste stuk is wel een mooi fietspad, maar de zwakke wind heb ik nu tegen. Met 47 km/u vind ik het welletjes en zie bij de afslag naar de pont bij De Woude een tijd van maar 30 minuten en 33 seconden op het klokje staan. Gemiddeld 39,5 km/u is een uitstekende tijd.
Direct na vertrek, de wind is heel zwak maar wel noordelijk, gaat de gaskraan open en al vlot zit ik tegen de 50 km/u. Bij het station in Uitgeest, ik rij dan al een kilometer zonder trappen uit, negeren twee oude dames de haaientanden en rijden voor me de voorrangsweg op. Ik moet stoppen en mopper wat tegen de dames. De oudste voegt me toe 'je moet wat rustiger rijden'. Ik heb nog tijd om de dames duidelijk te maken dat er regels zijn die ook voor hen gelden. Is aan dovemans oren gericht.
Voorbij Uitgeest is de flauwe helling naar beneden na een duiker een mooi lanceerplatform om snel een hoge snelheid te bereiken. Met hartslag 149 staat de snelheidsmeter stil op 52 km/u en dat blijft zo tot aan Krommenie. Da's best een mooie waarde. In Krommenie staan de lichten op groen en zelfs bij de spoorwegovergang kan ik doorrijden. Alleen bij de afslag naar links richting De Woude moet ik even wachten voor de verkeerslichten. Ik zie dat er een heel snelle tijd naar De Woude in zit. Was de snelste rit tot nu toe 33 minuten, daar is nu flink wat van af te knabbelen. Daarom rij ik langs het industrieterrein al weer boven de 40. Het laatste stuk is wel een mooi fietspad, maar de zwakke wind heb ik nu tegen. Met 47 km/u vind ik het welletjes en zie bij de afslag naar de pont bij De Woude een tijd van maar 30 minuten en 33 seconden op het klokje staan. Gemiddeld 39,5 km/u is een uitstekende tijd.
zondag 19 augustus 2007
Thuis bij Meindert Valenteijn
Vandaag zijn er twee mogelijkheden om naar toe te fietsen. Enerzijds fietst ALF zijn maandelijkse tocht, anderzijds kan ik een tocht fietsen naar Oosterblokker om een CD met foto's naar Meindert Valenteijn te brengen. Meindert belde gisteravond om te informeren naar mijn Quest als ik hem volgend jaar verkoop.
Ik kies er voor om een rondje naar Oosterblokker te fietsen. Ik kan de hele rit mijn eigen tempo aanhouden en dat is nogal wat sneller dan rijden met ALF. Dit is ook beter als training voor de tijdrit op Texel die op 1 september wordt gehouden.
Om even na 12.00 uur vertrek ik met een heerlijke temperatuur van 23 gr. C, een lichte hoge bewolking en zuidelijke wind met kracht 3 tot 4 Bft.
Eerst rij ik naar Wormer, waar het kajakcentrum van Arend Bloem is gevestigd. Ik ben me aan het oriënteren op de aanschaf van een kajak. Als ik de sluis naar De Poel nader wordt ik door een driftige jonge mevrouw tot stoppen gedwongen. Er blijkt een kano wedstrijd aan de gang en 50 meter verder is een kanoër bezig zijn boot uit het water van De Poel te halen om hem langs de sluis te dragen en weer in de Zaan te water te laten. Het zal nog wel een minuut duren voordat de kanoër de weg zal oversteken. Ik wil daarop niet wachten en zet weer aan. De driftige jonge dame wordt nu hysterisch. Ik roep haar toe dat het goed voor haar zou zijn als ze zich wat normaler zou gedragen. Ik kijk in mijn spiegels en als ik zeker al honderd meter weg ben loopt de kanoër de weg over.
Bij Arend Bloem heeft het personeel de Quest direct in de smiezen en ze vragen honderduit. Binnen gekomen zit er zes man te lunchen en gaan daar lekker mee door. Als ik achterin de hal loop hoor ik de baas mopperen dat ie verwacht dat zijn personeel de klanten gaat helpen. Arend Bloem zelf helpt me en het wordt een prettig gesprek. Met enkele folders van geschikte kajaks stap ik in de Quest.
Met de wind in de rug tot iets achterlijker dan dwars rij ik noordwaarts naar Oosterblokker, een klein plaatsje noordoostelijk van Hoorn. Trainingskilometers toch? Nou dan, het gas erop!. Met snelheden tussen 38 en 52 km gaat het er stevig van langs. Er zijn voldoende wielrenners om af en toe de nodige stimulans op te doen. Ik rij via Jisp en Purmerend over de oostelijke dijk van de Beemster naar Hoorn. In een uur en 10 minuten zijn de 40 km naar Oosterblokker onder de wielen doorgerold.
In Oosterblokker sorteer ik voor om linksaf te slaan. Ik geef richting aan met de LEDs en ga tegen de wegas rijden. Ik zie in mijn spiegels met grote snelheid een Volkswagenbus naderen. Dit gaat niet goed en ik wacht op de klap. De chauffeur komt met gillende banden vlak achter me tot stilstand. Ik ga naar rechts en de chauffeur stapt uit. Hij verwijt me dat ik eerst naar rechts richting heb aangegeven en toen naar links. Ik vraag de man waarom ie zo hard rijdt. Hij antwoordt dat ie 50 km/u rijdt. Met de schrik in mijn benen rij ik door en sla verderop alsnog linksaf.
Het bezoek aan Meindert Valenteijn is minimaal gedenkwaardig. Ik kom binnen in een kleine eengezinswoning. De voordeur kan slechts op een grote kier, er staat een ligfiets in het kleine halletje. In de kleine huiskamer resideert een kolossale 1150 cc motorfiets. Aan de muur hangt in stalen beugels een grote hangglider. Ook de voorraad stalen buizen in lengten van 5 meter hangt daar. Enkele kite vliegers in grote zakken wonen ook in de huiskamer. Er is nog net plaats voor drie twee zits banken en een tafel. In de doorloop naar de keuken staan een grote sterrenkijker, de computer, een tekenbord en een kast met tandwielen en ander fietsmateriaal. Twee personen kunnen elkaar nauwelijks passeren.
Tot zover de eerste verbazing. Buiten staan drie schuren en meerdere afdakken. Alles staat vol met fietsen, frames, stroomlijnen en de mallen daarvoor, onderdelen van fietsen, vele tientallen tandwielen, tot 168 tanden aan toe, en veel gereedschap. Ook een total loss Quest ontbreekt niet. Op de werkbanken liggen de onderdelen 30 cm hoog opgetast. 'Er moet wat opgeruimd worden' vindt Meindert met een reusachtig gevoel voor understatement. Ook een grote oude draaibank staat er. Al met al staan er zeker vijfentwintig min of meer complete fietsen. Daar blijft het niet bij, hij heeft ook allerlei draagvleugelboten ontworpen die op heel ingenieuze wijzen voortgestuwd worden. Zelfs het op een treeplank stampen kan een goede aandrijving zijn. Ook geavanceerde fietsaanhangers kun je in Meinderts tuin vinden.
Meindert, hij is fulltime uitvinder, heeft overal een mooi verhaal bij en raakt niet uitgepraat.
Ik wil een paar foto's maken, maar kom tot de conclusie dat er geen geheugenkaart in mijn Nikon zit. Dom Dom.
Om 17.00 uur vertrek ik, niet nadat Meindert allerlei details van de Quest heeft bewonderd. Ik wordt door Meindert, zijn vrouw en vriend Paul uitgezwaaid.
Onderweg realiseer ik me dat het doel van de rit, het afgeven van de CD, door alle overweldigende indrukken, in het water is gevallen. De CD zit nog in mijn tas.... Ik stuur hem maar op.
Een bijzonder bezoek bij een heel bijzondere man.
104 km.
Ik kies er voor om een rondje naar Oosterblokker te fietsen. Ik kan de hele rit mijn eigen tempo aanhouden en dat is nogal wat sneller dan rijden met ALF. Dit is ook beter als training voor de tijdrit op Texel die op 1 september wordt gehouden.
Om even na 12.00 uur vertrek ik met een heerlijke temperatuur van 23 gr. C, een lichte hoge bewolking en zuidelijke wind met kracht 3 tot 4 Bft.
Eerst rij ik naar Wormer, waar het kajakcentrum van Arend Bloem is gevestigd. Ik ben me aan het oriënteren op de aanschaf van een kajak. Als ik de sluis naar De Poel nader wordt ik door een driftige jonge mevrouw tot stoppen gedwongen. Er blijkt een kano wedstrijd aan de gang en 50 meter verder is een kanoër bezig zijn boot uit het water van De Poel te halen om hem langs de sluis te dragen en weer in de Zaan te water te laten. Het zal nog wel een minuut duren voordat de kanoër de weg zal oversteken. Ik wil daarop niet wachten en zet weer aan. De driftige jonge dame wordt nu hysterisch. Ik roep haar toe dat het goed voor haar zou zijn als ze zich wat normaler zou gedragen. Ik kijk in mijn spiegels en als ik zeker al honderd meter weg ben loopt de kanoër de weg over.
Bij Arend Bloem heeft het personeel de Quest direct in de smiezen en ze vragen honderduit. Binnen gekomen zit er zes man te lunchen en gaan daar lekker mee door. Als ik achterin de hal loop hoor ik de baas mopperen dat ie verwacht dat zijn personeel de klanten gaat helpen. Arend Bloem zelf helpt me en het wordt een prettig gesprek. Met enkele folders van geschikte kajaks stap ik in de Quest.
Met de wind in de rug tot iets achterlijker dan dwars rij ik noordwaarts naar Oosterblokker, een klein plaatsje noordoostelijk van Hoorn. Trainingskilometers toch? Nou dan, het gas erop!. Met snelheden tussen 38 en 52 km gaat het er stevig van langs. Er zijn voldoende wielrenners om af en toe de nodige stimulans op te doen. Ik rij via Jisp en Purmerend over de oostelijke dijk van de Beemster naar Hoorn. In een uur en 10 minuten zijn de 40 km naar Oosterblokker onder de wielen doorgerold.
In Oosterblokker sorteer ik voor om linksaf te slaan. Ik geef richting aan met de LEDs en ga tegen de wegas rijden. Ik zie in mijn spiegels met grote snelheid een Volkswagenbus naderen. Dit gaat niet goed en ik wacht op de klap. De chauffeur komt met gillende banden vlak achter me tot stilstand. Ik ga naar rechts en de chauffeur stapt uit. Hij verwijt me dat ik eerst naar rechts richting heb aangegeven en toen naar links. Ik vraag de man waarom ie zo hard rijdt. Hij antwoordt dat ie 50 km/u rijdt. Met de schrik in mijn benen rij ik door en sla verderop alsnog linksaf.
Het bezoek aan Meindert Valenteijn is minimaal gedenkwaardig. Ik kom binnen in een kleine eengezinswoning. De voordeur kan slechts op een grote kier, er staat een ligfiets in het kleine halletje. In de kleine huiskamer resideert een kolossale 1150 cc motorfiets. Aan de muur hangt in stalen beugels een grote hangglider. Ook de voorraad stalen buizen in lengten van 5 meter hangt daar. Enkele kite vliegers in grote zakken wonen ook in de huiskamer. Er is nog net plaats voor drie twee zits banken en een tafel. In de doorloop naar de keuken staan een grote sterrenkijker, de computer, een tekenbord en een kast met tandwielen en ander fietsmateriaal. Twee personen kunnen elkaar nauwelijks passeren.
Tot zover de eerste verbazing. Buiten staan drie schuren en meerdere afdakken. Alles staat vol met fietsen, frames, stroomlijnen en de mallen daarvoor, onderdelen van fietsen, vele tientallen tandwielen, tot 168 tanden aan toe, en veel gereedschap. Ook een total loss Quest ontbreekt niet. Op de werkbanken liggen de onderdelen 30 cm hoog opgetast. 'Er moet wat opgeruimd worden' vindt Meindert met een reusachtig gevoel voor understatement. Ook een grote oude draaibank staat er. Al met al staan er zeker vijfentwintig min of meer complete fietsen. Daar blijft het niet bij, hij heeft ook allerlei draagvleugelboten ontworpen die op heel ingenieuze wijzen voortgestuwd worden. Zelfs het op een treeplank stampen kan een goede aandrijving zijn. Ook geavanceerde fietsaanhangers kun je in Meinderts tuin vinden.
Meindert, hij is fulltime uitvinder, heeft overal een mooi verhaal bij en raakt niet uitgepraat.
Ik wil een paar foto's maken, maar kom tot de conclusie dat er geen geheugenkaart in mijn Nikon zit. Dom Dom.
Om 17.00 uur vertrek ik, niet nadat Meindert allerlei details van de Quest heeft bewonderd. Ik wordt door Meindert, zijn vrouw en vriend Paul uitgezwaaid.
Onderweg realiseer ik me dat het doel van de rit, het afgeven van de CD, door alle overweldigende indrukken, in het water is gevallen. De CD zit nog in mijn tas.... Ik stuur hem maar op.
Een bijzonder bezoek bij een heel bijzondere man.
104 km.
zaterdag 18 augustus 2007
Purmerend
Vanmorgen laat ik mijn schoonzusje de nieuwe boerderij op De Woude zien. Ik fiets er naar toe, Marian en Anneke komen even later met de auto. Een stoplicht tegen en een klein stukje file en de Quest is over 20 km sneller dan de auto.
Na het bezoek aan De Woude rij ik naar Purmerend om een medewerker op te zoeken.
TomTom Navigator wil me steeds rechtsaf hebben terwijl ik wil doorrijden tot de oostelijke ringdijk van de Beemster.
Yan, een van onze technische dienst medewerkers, zit al een half jaar thuis na een zeer ernstig ongeval. Een automobiliste had verzuimd haar voorruit schoon te maken en reed dwars over zijn been. Het gaat nog steeds heel moeizaam en meer dan tien meter lopen met een stok zit er niet in.
Na mijn vertrek volg ik TomTom om de buitenwijken van Purmerend weer uit te komen. Mispoes dus, ik beland op een N weg en daar hoort een Quest echt niet thuis. Ik kies een andere route en ben snel de plaats uit. Het gaat regenen, maar niet hard genoeg om de kap er op te zetten. Vanuit Purmerend rij ik over de schitterende Zuiddijk naar Spijkerboor. Daar wordt de dijk automatisch de Westdijk. Werkelijk een prachtige rit, links het water van de ringvaart, rechts de diepliggende Beemster. De regen houdt op en met een dwars inkomende wind is het met 38 km/u heerlijk relaxed rijden. Via Oost- en West Graftdijk, ik kijk daar altijd naar de mooie makelaars, houten toptekens op de huizen, rij ik naar de pont over het Noord-Hollands kanaal. Automobilisten die ik voorbij rij, maken een opmerking over voordringen. Niet zo zinvol, er staan maar twee auto's dus iedereen kan per definitie mee.
Nadat ik nog even praat met een stel collega's van iCentre die zojuist de winkel hebben afgesloten, rij ik naar de kanovereniging Uitgeest aan de Meldijk. Ik ben aan het kijken naar een kajak en wil bij de kanovereniging de sfeer eens opsnuiven. Kansloos, alles is dicht en er is geen kano te zien.
Via de jachthaven Zwaansmeerpolder rij ik weer naar huis.
80 km, 2990 totaal.
Na het bezoek aan De Woude rij ik naar Purmerend om een medewerker op te zoeken.
TomTom Navigator wil me steeds rechtsaf hebben terwijl ik wil doorrijden tot de oostelijke ringdijk van de Beemster.
Yan, een van onze technische dienst medewerkers, zit al een half jaar thuis na een zeer ernstig ongeval. Een automobiliste had verzuimd haar voorruit schoon te maken en reed dwars over zijn been. Het gaat nog steeds heel moeizaam en meer dan tien meter lopen met een stok zit er niet in.
Na mijn vertrek volg ik TomTom om de buitenwijken van Purmerend weer uit te komen. Mispoes dus, ik beland op een N weg en daar hoort een Quest echt niet thuis. Ik kies een andere route en ben snel de plaats uit. Het gaat regenen, maar niet hard genoeg om de kap er op te zetten. Vanuit Purmerend rij ik over de schitterende Zuiddijk naar Spijkerboor. Daar wordt de dijk automatisch de Westdijk. Werkelijk een prachtige rit, links het water van de ringvaart, rechts de diepliggende Beemster. De regen houdt op en met een dwars inkomende wind is het met 38 km/u heerlijk relaxed rijden. Via Oost- en West Graftdijk, ik kijk daar altijd naar de mooie makelaars, houten toptekens op de huizen, rij ik naar de pont over het Noord-Hollands kanaal. Automobilisten die ik voorbij rij, maken een opmerking over voordringen. Niet zo zinvol, er staan maar twee auto's dus iedereen kan per definitie mee.
Nadat ik nog even praat met een stel collega's van iCentre die zojuist de winkel hebben afgesloten, rij ik naar de kanovereniging Uitgeest aan de Meldijk. Ik ben aan het kijken naar een kajak en wil bij de kanovereniging de sfeer eens opsnuiven. Kansloos, alles is dicht en er is geen kano te zien.
Via de jachthaven Zwaansmeerpolder rij ik weer naar huis.
80 km, 2990 totaal.
zondag 12 augustus 2007
Vroeg rondje Noord-Holland
Vanmiddag gaan we naar een verjaardag. Ik heb zin in een rondje Noord-Holland. Dat gaat niet samen of ..... toch wel? Natuurlijk wel, alleen moet er dan vroeg ontkofferd worden. Om precies 8.00 uur zit ik in de fiets en met heel fraai weer vertrek ik noordwaarts. Al bij de grens van de bebouwde kom het eerste evenement, balorige dronkaards hebben op drie plaatsen het fietspad veranderd in een glasbak. Ik probeer zoveel mogelijk glas aan de kant te schoppen, een bezem heb ik niet bij me.
Het is rustig op de route door Limmen en Heiloo, een goede reden om de rijbaan te nemen.
Benoorden Alkmaar moet ik eerst een slecht stuk fietspad voor lief nemen alvorens fraai asfalt onder de wielen door glijdt. De wind is zwak en zuidelijk, dus zonder veel inspanning kruis ik tussen 35 en 40 km/u. Om 9.30 uur ben ik bij het Total benzinestation bij de Kooi. Onderweg krijg ik een warm achterwerk en het voelt alsof de bilspieren verzuren. Ik haal de gelmat uit de Ventisit mat, deze voelt erg warm aan, en ik ga onderweg naar Den Oever. Op het moment dat ik weg rij passeert een peloton jonge wielrenners. Uiteraard moet ik ze inhalen, maar het viaduct omhoog kunnen de mannen een stuk sneller. Het duurt even voor ik er bij ben, ze rijden 36 km/u tegen wind, da's best snel. Ik geef een beetje gas bij en met 40 km/u ga ik er langzaam voorbij. Ik verwacht dat ze zullen aanpikken, maar dat doen ze niet, heel verstandig :).
In Den Oever stop ik niet en doe dit halverwege de rit naar Medemblik. Mooi beeld, geen mens te zien en de weidsheid van het polderlandschap is overweldigend. Ik maak een plaatje, eet een broodje en ga met gemiddeld 35 km/u weer onderweg naar Medemblik. Om vijf over elf arriveer ik en zie dat het centrum afgezet is. Via een omleiding kom ik bij restaurant Kwikkel voor mijn espresso. Er is een concours d'elegance voor historische auto's, heel leuk om te zien en het wachten waard.
Op de dijk naar Enkhuizen is het uiteraard behoorlijk druk, op het water is het nog drukker. Er wordt massaal gezeild, met windkracht 3 Bft durft de watersport gemeenschap wel het water op.
Een oude man roept me toe 'niet brommen' niet brommen'. Maar lieve man, ik brom helemaal niet. De man snapt het niet en blijft met beide armen omhoog achter.
Om 12.10 uur passeer ik Enkhuizen om snel weer de dijk naar Hoorn op te zoeken.
Het ontbreken van de gelmat is prettig, de warmteafvoer is weer OK en het verzuren komt niet meer voor.
Automobilisten gaan op de dijk vaak helemaal rechts rijden, zelfs tot naast de verharde weg. Vervolgens gooien zij enorm veel stof op waar ik steeds doorheen moet, bepaald onprettig. Binnen een uur komt Hoorn in zicht en op snelheid rij ik er door heen.
Ga ik nog via Edam of rij ik via Avenhorn?. Het wordt het laatste, mede omdat het weer verslechtert en ik beloofd heb op tijd thuis te zijn. Na Avenhorn neem ik de mooie route door de Mijzenpolder tot aan Schermerhorn. Via Zuid-Schermer bereik ik de pont in Akersloot waar het enorm druk is en er zelfs discussie ontstaat over voordringen. Ik sta net goed voor het eerste contingent en ben snel aan de overkant. Het wordt nu snel donkerder en plots begint het flink te regenen. Bij een benzinestation stop ik onder de overkapping om mijn regenhesje aan te doen. Een automobilist vraagt of ik kom tanken, nou nee.
Om kwart over twee ben ik thuis na een mooie snelle rit.
168 km.
Het is rustig op de route door Limmen en Heiloo, een goede reden om de rijbaan te nemen.
Benoorden Alkmaar moet ik eerst een slecht stuk fietspad voor lief nemen alvorens fraai asfalt onder de wielen door glijdt. De wind is zwak en zuidelijk, dus zonder veel inspanning kruis ik tussen 35 en 40 km/u. Om 9.30 uur ben ik bij het Total benzinestation bij de Kooi. Onderweg krijg ik een warm achterwerk en het voelt alsof de bilspieren verzuren. Ik haal de gelmat uit de Ventisit mat, deze voelt erg warm aan, en ik ga onderweg naar Den Oever. Op het moment dat ik weg rij passeert een peloton jonge wielrenners. Uiteraard moet ik ze inhalen, maar het viaduct omhoog kunnen de mannen een stuk sneller. Het duurt even voor ik er bij ben, ze rijden 36 km/u tegen wind, da's best snel. Ik geef een beetje gas bij en met 40 km/u ga ik er langzaam voorbij. Ik verwacht dat ze zullen aanpikken, maar dat doen ze niet, heel verstandig :).
In Den Oever stop ik niet en doe dit halverwege de rit naar Medemblik. Mooi beeld, geen mens te zien en de weidsheid van het polderlandschap is overweldigend. Ik maak een plaatje, eet een broodje en ga met gemiddeld 35 km/u weer onderweg naar Medemblik. Om vijf over elf arriveer ik en zie dat het centrum afgezet is. Via een omleiding kom ik bij restaurant Kwikkel voor mijn espresso. Er is een concours d'elegance voor historische auto's, heel leuk om te zien en het wachten waard.
Op de dijk naar Enkhuizen is het uiteraard behoorlijk druk, op het water is het nog drukker. Er wordt massaal gezeild, met windkracht 3 Bft durft de watersport gemeenschap wel het water op.
Een oude man roept me toe 'niet brommen' niet brommen'. Maar lieve man, ik brom helemaal niet. De man snapt het niet en blijft met beide armen omhoog achter.
Om 12.10 uur passeer ik Enkhuizen om snel weer de dijk naar Hoorn op te zoeken.
Het ontbreken van de gelmat is prettig, de warmteafvoer is weer OK en het verzuren komt niet meer voor.
Automobilisten gaan op de dijk vaak helemaal rechts rijden, zelfs tot naast de verharde weg. Vervolgens gooien zij enorm veel stof op waar ik steeds doorheen moet, bepaald onprettig. Binnen een uur komt Hoorn in zicht en op snelheid rij ik er door heen.
Ga ik nog via Edam of rij ik via Avenhorn?. Het wordt het laatste, mede omdat het weer verslechtert en ik beloofd heb op tijd thuis te zijn. Na Avenhorn neem ik de mooie route door de Mijzenpolder tot aan Schermerhorn. Via Zuid-Schermer bereik ik de pont in Akersloot waar het enorm druk is en er zelfs discussie ontstaat over voordringen. Ik sta net goed voor het eerste contingent en ben snel aan de overkant. Het wordt nu snel donkerder en plots begint het flink te regenen. Bij een benzinestation stop ik onder de overkapping om mijn regenhesje aan te doen. Een automobilist vraagt of ik kom tanken, nou nee.
Om kwart over twee ben ik thuis na een mooie snelle rit.
168 km.
vrijdag 10 augustus 2007
Gel onder de kont
Gisteren meldt Bart van Crasbeek van Ventisit dat hij experimenteert met een gel materiaal als aanvulling op de Ventisit matten die hij produceert. In het ziekenhuis waar Bart deels nog werkt, gebruiken ze deze gel producten om lichaamsdelen tijdens het opereren te stabiliseren. Of ik dat spul ook wil proberen? Da's niet aan dovemansoren gezegd en ik loop even drie straten verder met mijn mat uit de Quest. Bart knipt een grote gelmat door midden en maakt deze pas in mijn mat. Als ik het spul in mijn handen neem voelt het ontzettend zwaar aan. Alleen een klein stuk voor het zitvlak weegt al 400 gram. Bart drukt me op het hart te melden dat de gelmat zeker geen commercieel product wordt.
Vanmiddag rij ik naar De Woude en voel de gelmat direct en in positieve zin. De zitbotten hebben nu geen drukpunt meer, heel comfortabel. Ik zit totaal 1 cm hoger.
Ik ben zo goed uitgerust, één weekje vakantie doet een mens goed, dat ik voel dat de hartslag bij iedere snelheid mooi laag blijft. Bij hartslag 90 komt er al 31 km/u op de teller. Met wat wind in de rug versnel ik tot hartslag 100 op het klokje verschijnt. De snelheid loopt nu op tot 38 km/u, eigenlijk onvoorstelbaar. Wel moeten dan de ellebogen op de armsteunen en mijn hoofd op de neksteun rusten. Het al dan niet op de neksteun rusten van het hoofd scheelt 2 tot 3 hartslagen.
Een mij inhalende brommer verstoort de weldadige rust, het moet maar eens afgelopen zijn met het geluier. Ik zet aan en probeer de brommer in te halen. Dat lukt vrij gemakkelijk, hij rijdt 45 km/u. Ik blijf even achter hem hangen, maar de stinkende uitlaatgassen wil ik wel kwijt. Ik haal de man in en blijf stevig doortrappen tot aan 50 km/u. Pas als ik rustig Krommenie uitrij, haalt het stinkende geval me weer in.
Op De Woude ontmoet ik Erik Hetem, een Mango rijder, die met twee vrienden even in de nieuwe boerderij komt kijken.
40 km, nu totaal 2600 km. 250 km met de Avocet banden, 2600 km met de Schwalbe Kojak 26" achter.
Vanmiddag rij ik naar De Woude en voel de gelmat direct en in positieve zin. De zitbotten hebben nu geen drukpunt meer, heel comfortabel. Ik zit totaal 1 cm hoger.
Ik ben zo goed uitgerust, één weekje vakantie doet een mens goed, dat ik voel dat de hartslag bij iedere snelheid mooi laag blijft. Bij hartslag 90 komt er al 31 km/u op de teller. Met wat wind in de rug versnel ik tot hartslag 100 op het klokje verschijnt. De snelheid loopt nu op tot 38 km/u, eigenlijk onvoorstelbaar. Wel moeten dan de ellebogen op de armsteunen en mijn hoofd op de neksteun rusten. Het al dan niet op de neksteun rusten van het hoofd scheelt 2 tot 3 hartslagen.
Een mij inhalende brommer verstoort de weldadige rust, het moet maar eens afgelopen zijn met het geluier. Ik zet aan en probeer de brommer in te halen. Dat lukt vrij gemakkelijk, hij rijdt 45 km/u. Ik blijf even achter hem hangen, maar de stinkende uitlaatgassen wil ik wel kwijt. Ik haal de man in en blijf stevig doortrappen tot aan 50 km/u. Pas als ik rustig Krommenie uitrij, haalt het stinkende geval me weer in.
Op De Woude ontmoet ik Erik Hetem, een Mango rijder, die met twee vrienden even in de nieuwe boerderij komt kijken.
40 km, nu totaal 2600 km. 250 km met de Avocet banden, 2600 km met de Schwalbe Kojak 26" achter.
woensdag 8 augustus 2007
Bandentest 20" banden
Na de discussie over de racekap is uiteraard de keuze van de banden bepalend als het gaat over snelheid. Het is hier wel bekend dat ik een groot liefhebber ben van de Tioga Comp Pool banden. Ze lopen bijzonder licht en zijn daarnaast super comfortabel. De slechtere lekbestendigheid heb ik tot nu toe op de koop toegenomen. Helaas zijn er momenteel geen goede Comp Pool banden meer te koop.
Daarom ben ik heel blij dat Harry Lieben de Avocet Freestyle heeft geïmporteerd. Hoe verhouden deze Avocets zich nu ten opzichte van de Comp Pool en de Schwalbe Marathon Racer? Bert Hoge heeft een fraaie meter om dit uit te zoeken, maar ik kan het geduld om daarop te wachten niet opbrengen.
Daarom rij ik vanmiddag naar het viaduct in de N246 bij De Woude om me van de helling van het viaduct naar beneden te laten rollen. Ik kies de helling naar het zuiden omdat deze helling en het vlakke uitlooptraject vrijwel geheel door bomen wordt omzoomd. Het waait wel Bft 4 uit het west-noordwesten, maar deze wind is vanmiddag zeer stabiel en heeft door de bomen vrijwel geen invloed op het resultaat. Voorzover de wind dit wel heeft geldt dit natuurlijk voor alle proeven in gelijke mate.
Ik kies een startpositie halverwege de helling en markeer deze positie met een gele streep uit een spuitbus. Deze gele spuitbus gebruik ik ook om de eindposities van alle tests vast te leggen.
Ik laad alle meegenomen banden en de grote pomp uit en breng de Avocet banden op exact 6 Bar. Daarna is het simpel een kwestie van in de fiets zitten en de rem loslaten. Ik heb de afstandmeter en de maximum snelheid op 0 gereset.
Ik meet de maximaal behaalde snelheid en de afstand vanaf de positie waar de helling ophoudt en de Quest over het vlakke fietspad uitloopt. Na de runs met de Avocets haal ik deze beide voorbanden van de velgen en vervang ze door de Tioga Comp Pools. Ook deze worden weer op exact 6 Bar gepompt met de meegenomen werkplaats pomp en ik doe ook nu weer 3 proeven.
Ik krijg veel bekijks, wandelaars en in de file staande automobilisten, willen weten wat ik aan het doen ben en wielrenners vragen of ik hulp nodig heb.
Na de Tioga's gaan de Marathon Racers erop en worden weer 3 proeven genomen.
Van iedere reeks van 3 proeven worden de 2 dichtst bij elkaar liggende waarden gemiddeld. Bij alle banden is er één run die enkele meters afwijkt van de twee die voor het gemiddelde zijn gebruikt. Dit is veroorzaakt doordat er voor tegenliggers moet worden uitgeweken en de ideale lijn, precies midden op het fietspad, niet kon worden aangehouden. Bij de Marathon Racers is de uitloop afstand tussen de 2 gebruikte waarden 3,3 meter. Op een gemiddelde uitloop afstand van 356,25 meter is dit nog geen 1%. Bij de Tioga en de Avocet is het verschil maar resp. 0,5 en 0,7 meter. Dit is een verschil van maar 0,12 en 0,19%, dit bij uitrol afstanden van 402,65 en 376,15 meter. Dit zijn spectaculair overeenkomende waarden.
De maximum snelheid van de Avocet is 22,5 km/u, van de Marathon Racer 22,4 km/u en van de Tioga Comp Pool 22,9 km/u.
Op het moment dat ik de eindpositie van de Avocets passeer, rij ik met de Comp Pool nog 6,2 km/u en rij dan nog 26,5 meter verder.
De achterband is steeds de Schwalbe Kojak, ook op 6 bar.
De conclusies zijn duidelijk. De Tioga Comp Pool heeft de laagste rolweerstand, gevolgd door de Avocet met de Marathon Racer op de derde plaats. In cijfers:
Schwalbe Marathon Racer
Uitrol afstand 356,25 meter
Avocet Freestyle
Uitrol afstand 376,15 meter, 19,9 meter of 5,6% verder dan de Marathon Racer
Tioga Comp Pool
Uitrol afstand 402,65 meter, 26,5 meter of 7,1 % verder dan de Avocet Freestyle en 46,4 meter of 13% verder dan de Marathon Racer
Wim - en nu de Greenspeed Sorcerer nog zien te vinden - Schermer
Daarom ben ik heel blij dat Harry Lieben de Avocet Freestyle heeft geïmporteerd. Hoe verhouden deze Avocets zich nu ten opzichte van de Comp Pool en de Schwalbe Marathon Racer? Bert Hoge heeft een fraaie meter om dit uit te zoeken, maar ik kan het geduld om daarop te wachten niet opbrengen.
Daarom rij ik vanmiddag naar het viaduct in de N246 bij De Woude om me van de helling van het viaduct naar beneden te laten rollen. Ik kies de helling naar het zuiden omdat deze helling en het vlakke uitlooptraject vrijwel geheel door bomen wordt omzoomd. Het waait wel Bft 4 uit het west-noordwesten, maar deze wind is vanmiddag zeer stabiel en heeft door de bomen vrijwel geen invloed op het resultaat. Voorzover de wind dit wel heeft geldt dit natuurlijk voor alle proeven in gelijke mate.
Ik kies een startpositie halverwege de helling en markeer deze positie met een gele streep uit een spuitbus. Deze gele spuitbus gebruik ik ook om de eindposities van alle tests vast te leggen.
Ik laad alle meegenomen banden en de grote pomp uit en breng de Avocet banden op exact 6 Bar. Daarna is het simpel een kwestie van in de fiets zitten en de rem loslaten. Ik heb de afstandmeter en de maximum snelheid op 0 gereset.
Ik meet de maximaal behaalde snelheid en de afstand vanaf de positie waar de helling ophoudt en de Quest over het vlakke fietspad uitloopt. Na de runs met de Avocets haal ik deze beide voorbanden van de velgen en vervang ze door de Tioga Comp Pools. Ook deze worden weer op exact 6 Bar gepompt met de meegenomen werkplaats pomp en ik doe ook nu weer 3 proeven.
Ik krijg veel bekijks, wandelaars en in de file staande automobilisten, willen weten wat ik aan het doen ben en wielrenners vragen of ik hulp nodig heb.
Na de Tioga's gaan de Marathon Racers erop en worden weer 3 proeven genomen.
Van iedere reeks van 3 proeven worden de 2 dichtst bij elkaar liggende waarden gemiddeld. Bij alle banden is er één run die enkele meters afwijkt van de twee die voor het gemiddelde zijn gebruikt. Dit is veroorzaakt doordat er voor tegenliggers moet worden uitgeweken en de ideale lijn, precies midden op het fietspad, niet kon worden aangehouden. Bij de Marathon Racers is de uitloop afstand tussen de 2 gebruikte waarden 3,3 meter. Op een gemiddelde uitloop afstand van 356,25 meter is dit nog geen 1%. Bij de Tioga en de Avocet is het verschil maar resp. 0,5 en 0,7 meter. Dit is een verschil van maar 0,12 en 0,19%, dit bij uitrol afstanden van 402,65 en 376,15 meter. Dit zijn spectaculair overeenkomende waarden.
De maximum snelheid van de Avocet is 22,5 km/u, van de Marathon Racer 22,4 km/u en van de Tioga Comp Pool 22,9 km/u.
Op het moment dat ik de eindpositie van de Avocets passeer, rij ik met de Comp Pool nog 6,2 km/u en rij dan nog 26,5 meter verder.
De achterband is steeds de Schwalbe Kojak, ook op 6 bar.
De conclusies zijn duidelijk. De Tioga Comp Pool heeft de laagste rolweerstand, gevolgd door de Avocet met de Marathon Racer op de derde plaats. In cijfers:
Schwalbe Marathon Racer
Uitrol afstand 356,25 meter
Avocet Freestyle
Uitrol afstand 376,15 meter, 19,9 meter of 5,6% verder dan de Marathon Racer
Tioga Comp Pool
Uitrol afstand 402,65 meter, 26,5 meter of 7,1 % verder dan de Avocet Freestyle en 46,4 meter of 13% verder dan de Marathon Racer
Wim - en nu de Greenspeed Sorcerer nog zien te vinden - Schermer
dinsdag 7 augustus 2007
Racekap sneller of .......?
Vanmiddag om 16.00 uur is het bijna windstil, een goed moment om het verschil te testen tussen racen met de racekap en zonder. Ik heb een paar weken geleden de racekap van Bob Vroegh te leen gekregen om te gebruiken tijdens de tijdrit op Texel. Nou heb ik gemengde gevoelens over de racekap. Vorig jaar had ik ook een racekap te leen van Velomobiel.nl. Toen begon het op Texel vlak voor het begin van de wedstrijd te regenen. Ik kijk maar met één oog en een racekap die van binnen beslaat en van buiten vol met regendruppels zit is niet te gebruiken. Ik heb op het laatste moment de racekap eraf gehaald en met de schuimkap geracet. De gemiddelde snelheid was ruim 46 km/u, redelijk goed gezien de extreme wind omstandigheden. De zoektocht naar hogere snelheden betekent dat er toch naar een betere stroomlijn moet worden gezocht.
Ik rij met de kap op naar het 4 kilometer lange snelle fietspad langs de Provinciale weg van Castricum naar Uitgeest. Eerst rij ik met de kap op met het vizier geheel open. Dit geeft een heerlijke frisse luchtstroom en rijdt heel comfortabel. Ik accelereer steeds naar 50 km/u en probeer dat vast te houden. Vervolgens lees ik continu mijn hartslag af. In Uitgeest keer ik op het station en met 35 tot 40 km/u rij ik rustig weer terug naar Castricum. Vervolgens doe ik twee runs met het vizier helemaal dicht. Dit levert twee hartslagen minder op. Wel zweet ik als een otter.
De derde run besluit ik met een terugtocht die tegen wind ook op 50 km/u wordt gehouden.
Een korte samenvatting:
Alle ritten wordt geaccelereerd gedurende de eerste twee kilometer naar 50 km/u. De laatste twee kilometer hou ik die snelheid vast en lees continu mijn hartslag af.
Rit 1 met kap en vizier open: hartslag 148
Rit 2 met kap en vizier gesloten: hartslag 146
Rit 3 met kap en vizier gesloten: hartslag 144
De retourrit met kap en gesloten vizier tegen wind vereist hartslag 148.
En dan nu zonder racekap en met MTB helm op. De 'proof is' tenslotte 'in the pudding'. Ik leg de racekap bij de kruising bij Limmen in het gras en vertrek voor de eerste run naar Uitgeest. Direct valt op dat de koeling helemaal in orde is. Het accelereren naar 50 km/u verloopt vlotter en al na een kilometer zit ik op 50 km/u. De hartslag is eventjes 144, maar daalt daarna naar 142 en is vlak voor Uitgeest zelfs 140. Ik heb wel het gevoel dat de wind iets is aangetrokken, maar veel kan het niet schelen. Ik maak nog een run en weer lees ik bijna dezelfde waarden af. De laatste run rij ik ook tegen wind 50 km/u en lees een gemiddelde hartslag af van 148.
Samengevat:
Rit 4 met schuimkap en MTB helm hartslag 144 afnemend naar 140, gemiddeld 142
Rit 5 met schuimkap en MTB helm hartslag 144 afnemend naar 140, gemiddeld 142
Retourrit als boven resulteert in een hartslag 148.
Wat is nu de conclusie? Die is best verrassend. De racekap levert mij, in ieder geval vandaag, slechts nadeel op. Hoe kan dit nou? Een paar mogelijke oorzaken zijn:
-het rijden met de kap geeft extra spanning en dus een hogere hartslag
-het is met 23 gr. C. en hoge luchtvochtigheid snel bloedheet in de fiets
-de racekap is door de constructie met het te openen vizier onvoldoende aerodynamisch
-de racekap is na een reparatie extra zwaar en vertraagt de acceleratie
Een punt in het voordeel van de schuimkap is dat deze heel precies past in het randje van het instapgat. Dit komt doordat ik precies ter hoogte van de beide spiegels door Velomobiel.nl een tweetal extra klittenbandsluitingen heb laten aanbrengen. De passing verbetert hierdoor sterk en dus zullen er daar ook minder wervelingen ontstaan. Als gevolg is de rand waar ik met mijn hoofd uitsteek relatief hoog, ik kan er net boven uitkijken. De tijdrithelm geeft merkbaar meer weerstand dan de veel kleinere MTB helm van 'Rudy Projects'.
Al met al denk ik niet dat de racekap me in wedstrijden iets zal opleveren. Vooral de snel oplopende hitte in de fiets bij gesloten vizier, vermindert mijn prestatieniveau merkbaar. Het verlies aan vermogen door de warmte wordt in ieder geval niet gecompenseerd door de betere stroomlijn. Zou dit ook een rol hebben gespeeld bij de WK in Zolder? Ik zag daar ook de cracks Ymte en Hans zonder racekap rijden....
Voor mij geen kap meer dus.
Ik rij met de kap op naar het 4 kilometer lange snelle fietspad langs de Provinciale weg van Castricum naar Uitgeest. Eerst rij ik met de kap op met het vizier geheel open. Dit geeft een heerlijke frisse luchtstroom en rijdt heel comfortabel. Ik accelereer steeds naar 50 km/u en probeer dat vast te houden. Vervolgens lees ik continu mijn hartslag af. In Uitgeest keer ik op het station en met 35 tot 40 km/u rij ik rustig weer terug naar Castricum. Vervolgens doe ik twee runs met het vizier helemaal dicht. Dit levert twee hartslagen minder op. Wel zweet ik als een otter.
De derde run besluit ik met een terugtocht die tegen wind ook op 50 km/u wordt gehouden.
Een korte samenvatting:
Alle ritten wordt geaccelereerd gedurende de eerste twee kilometer naar 50 km/u. De laatste twee kilometer hou ik die snelheid vast en lees continu mijn hartslag af.
Rit 1 met kap en vizier open: hartslag 148
Rit 2 met kap en vizier gesloten: hartslag 146
Rit 3 met kap en vizier gesloten: hartslag 144
De retourrit met kap en gesloten vizier tegen wind vereist hartslag 148.
En dan nu zonder racekap en met MTB helm op. De 'proof is' tenslotte 'in the pudding'. Ik leg de racekap bij de kruising bij Limmen in het gras en vertrek voor de eerste run naar Uitgeest. Direct valt op dat de koeling helemaal in orde is. Het accelereren naar 50 km/u verloopt vlotter en al na een kilometer zit ik op 50 km/u. De hartslag is eventjes 144, maar daalt daarna naar 142 en is vlak voor Uitgeest zelfs 140. Ik heb wel het gevoel dat de wind iets is aangetrokken, maar veel kan het niet schelen. Ik maak nog een run en weer lees ik bijna dezelfde waarden af. De laatste run rij ik ook tegen wind 50 km/u en lees een gemiddelde hartslag af van 148.
Samengevat:
Rit 4 met schuimkap en MTB helm hartslag 144 afnemend naar 140, gemiddeld 142
Rit 5 met schuimkap en MTB helm hartslag 144 afnemend naar 140, gemiddeld 142
Retourrit als boven resulteert in een hartslag 148.
Wat is nu de conclusie? Die is best verrassend. De racekap levert mij, in ieder geval vandaag, slechts nadeel op. Hoe kan dit nou? Een paar mogelijke oorzaken zijn:
-het rijden met de kap geeft extra spanning en dus een hogere hartslag
-het is met 23 gr. C. en hoge luchtvochtigheid snel bloedheet in de fiets
-de racekap is door de constructie met het te openen vizier onvoldoende aerodynamisch
-de racekap is na een reparatie extra zwaar en vertraagt de acceleratie
Een punt in het voordeel van de schuimkap is dat deze heel precies past in het randje van het instapgat. Dit komt doordat ik precies ter hoogte van de beide spiegels door Velomobiel.nl een tweetal extra klittenbandsluitingen heb laten aanbrengen. De passing verbetert hierdoor sterk en dus zullen er daar ook minder wervelingen ontstaan. Als gevolg is de rand waar ik met mijn hoofd uitsteek relatief hoog, ik kan er net boven uitkijken. De tijdrithelm geeft merkbaar meer weerstand dan de veel kleinere MTB helm van 'Rudy Projects'.
Al met al denk ik niet dat de racekap me in wedstrijden iets zal opleveren. Vooral de snel oplopende hitte in de fiets bij gesloten vizier, vermindert mijn prestatieniveau merkbaar. Het verlies aan vermogen door de warmte wordt in ieder geval niet gecompenseerd door de betere stroomlijn. Zou dit ook een rol hebben gespeeld bij de WK in Zolder? Ik zag daar ook de cracks Ymte en Hans zonder racekap rijden....
Voor mij geen kap meer dus.
zondag 5 augustus 2007
Rondje Beemster en geblinddoekt roeien
Vanmorgen vertrek ik om kwart over elf voor een rondje Schermer en de Beemster. Bij de pont in Akersloot is het verschrikkelijk druk. Ik moet twee rondjes wachten voor ik meekan. Had ik ook wel kunnen bedenken, Nederland gaat fietsen als het mooi weer is. Daarom ga ik over de pont niet rechtsaf, maar linksaf. Door de Schermer fietst vrijwel niemand, heerlijk. Bij Schermerhorn ga ik richting Ursem en vervolgens richting Hoorn. Tussen Ursem en Avenhorn staat al sinds jaar en dag een stenen paal met een felgekleurd paard, een eenhoorn, erop. Ik stop en maak een paar foto's. Het blijkt een banpaal te zijn die aangeeft dat je hier het rechtsgebied van Hoorn binnenrijdt. Het wapen is van Hoorn. Normaal rij je hier flink door, maar het oponthoud is de moeite waard.
Via Beets en Oosthuizen rij ik dwars door de Beemster over de Nekkerweg naar Spijkerboor. Het is gezellig druk aan de overkant bij het restaurant. Dat laat ik links liggen en zet koers naar Oost- en West-Graftdijk. Bij het binnenrijden van Oost-Graftdijk schat ik de hoogte en steilte van de verkeersdrempel verkeerd in en maak een korte vlucht.
Ik ga even naar De Woude waar de kermis in volle gang is. Er worden veel evenementen georganiseerd. Op het moment dat ik aankom is het geblinddoekt roeien aan de gang. Met zijn tweeën in een roeiboot zo snel mogelijk een parcours van 50 meter afleggen is natuurlijk een prima recept voor hilarische momenten. Volgend jaar, als ik er ook woon, mag ik meedoen :).
Ondanks de hoge temperatuur van 29 gr. C. heb ik het geen moment te warm.
Op weg naar de pont in Akersloot rij ik even 63 km/u, dat doe je niet als je oververhit ben. Bij de pont staan tientallen wachtenden. Net als ik op het punt sta maar om te keren en via De Woude, Krommenie en Uitgeest naar huis te fietsen, vaart een speedboot over de over het water gespannen kabel van de pont. Nu zal de kabel eerst geïnspecteerd worden, dus nu maar meteen rechtsomkeert.
Ik zou voor drie uur thuis zijn en pak de telefoon om het thuisfront enige vertraging te melden. Helaas, batterij leeg. Ik geef dan ook maar flink gas om de vertraging te beperken. Een brommer passeert me met 45 km/u. Ik pik aan en volg de bestuurder, een oudere man, tot aan De Woude. De man vertraagt en roept 'je gaat harder dan 45'. Ik beaam dit en neem het smallere fietspad naar Krommenie. Veel fietsers halen de snelheid eruit.
Pas op het mooie fietspad naar Uitgeest kan de snelheid weer opgevoerd worden. De wind komt achterlijk in en snelheden tussen 55 en 58 km/u komen op de teller. Zou het aan de nieuwe banden liggen? Ik heb sinds enkele dagen de Avocet banden om de voorwielen. Iets minder comfortabel dan de onvolprezen Tioga Comp Pool, maar de snelheid lijkt aardig overeen te komen.
85 km totaal nu 2470 km.
zaterdag 4 augustus 2007
Camera- VR of niet - in Quest
De vaste lezers weten dat ik iedere tocht een camera mee neem. Momenteel is het de Nikon D40X met het 18-200 mm VR objectief. Deze camera, en vooral de lens, zijn te kostbaar om zo maar los op de bodem van de Quest te leggen. Bij remmen stoot de camera tegen de bidonhouder en in ieder geval rammelt het camerahuis tegen de zijkant van de stoel. Een camera in een tas is zinloos, voor ik de camera gebruiksklaar heb, is het meestal niet meer nodig.
Daarom heb ik een comfortabele behuizing gemaakt van iBiliet, het materiaal dat wordt gebruikt voor het maken van zitmatjes op de Challenge ligfietsen. Met een Stanleymes snij ik alles in het goede model en met Bisonkit lijm ik het aan elkaar. Met grof schuurpapier maak ik overal ronde randen aan.
Ik leg de camera op zijn zij in het bakje en kan hem zo snel pakken en weer terugleggen.
In mijn verlangen naar een zo licht mogelijke camera, heb ik inmiddels twee compact camera's 'versleten'. De Canon Powershot S70 is uitstekend, maar mist een behoorlijke zoom en heeft geen vibratie reductie. De Olympus SP550Z heeft wel zoom en ook vibratie reductie, maar werkt traag en is bij de lange brandpuntsafstanden niet perfect. De nieuwe Nikon D40X heb ik geprobeerd met de standaard lens. Prima scherpe lens, maar alle rijdende opnamen mislukken. De 18-200 VR is een wereld van verschil. De vibratie reductie werkt echt en alle rijdende opnamen zijn scherp, zelfs al rij ik ruim boven de 50 zoals vorige week op de Afsluitdijk. Een belangrijk nadeel kan zijn dat je bij een reflexcamera tijdens het rijden niet het beeld ziet op het LCD scherm. Je moet dus door de zoeker kijken of je moet het gewoon gokken. Dat laatste gaat me goed af.
Het is bijna donker als ik ter vergelijking twee foto's maak van een tuinstoel. Eén met de 18-200 VR en de andere met de 18-55 mm lens. De opnamen zijn staande uit de hand gemaakt met 1/2 seconde belichtingstijd. Met iedere lens zijn drie opnamen gemaakt, de beste van de beide series staan hiernaast. De foto's zijn sterke deelvergrotingen en zonder correctie geplaatst. De bovenste is met de VR lens gemaakt, de onderste met de 18-55 mm lens.
Reken er overigens niet op dat je met een 1/2 seconde dezelfde scherpte bereik als ik. Zonder arrogant te willen zijn, ik heb een zeer vaste hand en maak altijd al scherpe opnamen met 1/8 seconde. De VR in de Nikon 18-200 mm lens haalt daar nog eens 3 stops van af.
Daarom heb ik een comfortabele behuizing gemaakt van iBiliet, het materiaal dat wordt gebruikt voor het maken van zitmatjes op de Challenge ligfietsen. Met een Stanleymes snij ik alles in het goede model en met Bisonkit lijm ik het aan elkaar. Met grof schuurpapier maak ik overal ronde randen aan.
Ik leg de camera op zijn zij in het bakje en kan hem zo snel pakken en weer terugleggen.
In mijn verlangen naar een zo licht mogelijke camera, heb ik inmiddels twee compact camera's 'versleten'. De Canon Powershot S70 is uitstekend, maar mist een behoorlijke zoom en heeft geen vibratie reductie. De Olympus SP550Z heeft wel zoom en ook vibratie reductie, maar werkt traag en is bij de lange brandpuntsafstanden niet perfect. De nieuwe Nikon D40X heb ik geprobeerd met de standaard lens. Prima scherpe lens, maar alle rijdende opnamen mislukken. De 18-200 VR is een wereld van verschil. De vibratie reductie werkt echt en alle rijdende opnamen zijn scherp, zelfs al rij ik ruim boven de 50 zoals vorige week op de Afsluitdijk. Een belangrijk nadeel kan zijn dat je bij een reflexcamera tijdens het rijden niet het beeld ziet op het LCD scherm. Je moet dus door de zoeker kijken of je moet het gewoon gokken. Dat laatste gaat me goed af.
Het is bijna donker als ik ter vergelijking twee foto's maak van een tuinstoel. Eén met de 18-200 VR en de andere met de 18-55 mm lens. De opnamen zijn staande uit de hand gemaakt met 1/2 seconde belichtingstijd. Met iedere lens zijn drie opnamen gemaakt, de beste van de beide series staan hiernaast. De foto's zijn sterke deelvergrotingen en zonder correctie geplaatst. De bovenste is met de VR lens gemaakt, de onderste met de 18-55 mm lens.
Reken er overigens niet op dat je met een 1/2 seconde dezelfde scherpte bereik als ik. Zonder arrogant te willen zijn, ik heb een zeer vaste hand en maak altijd al scherpe opnamen met 1/8 seconde. De VR in de Nikon 18-200 mm lens haalt daar nog eens 3 stops van af.