
Het is glad op het eiland en voorzichtigheid is de moeder van de porceleinkast.
Het fietspad langs de Markervaart richting Krommenie is geschoven maar verse sneeuw maakt het allemaal mooi wit. De snelheid hou ik op 30 km/u met een maximum van 37 km/u van het talud van de Beatrixbrug bij Oost-Knollendam. Op sommige schuin liggende stukken fietspad voelt het angstig aan. De schuivers blijven beperkt en het rijden onder de kap gaat uitstekend.
Enkele keren rij ik zonder het te merken over harde stukken ijs die door sneeuwschuivers van de grote weg op het fietspad zijn geschoven.
De sneeuw is fijn en waait door de lage temperatuur direct van het vizier af. De sneeuw komt niet of nauwelijks in mijn gezicht. Het vizier beslaat niet. Wel bespeur ik wat kou in mijn gezicht, niet zo gek met een gevoelstemperatuur van - 15 gr. C.. Ik merk nu dat de bovenrand van de voorzijde van de kap de wind naar mijn gezicht afbuigt. Dat moet door het verwijderen van een stuk van de rand verholpen worden. Vooralsnog laat ik de rand zitten tot het nieuwe vizier zich definitief heeft bewezen.
In Krommenie is het rijden moeilijk door sneeuw en ijs dat niet wordt verwijderd. Ik ben blij dat ik tenminste op drie wielen rij, normale fietsers, er rijdt maar een doodenkele stapvoets door het dorp, blijven nauwelijks overeind.
Als ik mijn boodschap heb gedaan en als bonus verse appelbollen koop, klim ik weer de warmte van de Quest in en rij naar ons eiland. Ik maak nog een foto vanuit het vizier van de bevroren en besneeuwde Markervaart met onze stolp op de achtergrond. Daarna rij ik naar huis.
Thuis blijken de wielkasten helemaal vol te zitten met sneeuw en ijs. Dat levert enorme plassen op de garagevloer op die door de schrobzuigmachine gretig worden opgeslobberd.