


Na het viaduct bij West-Graftdijk gaat het veel beter, de auto's hebben de ijzel deels aan de kant gereden.
Tot aan Heerhugowaard is het prima fietsen.
Bij de fam. Van Hattem is geen sterveling te zien. Wel hebben de rode katten me in het vizier en ze klimmen beiden over het hek.
Ze kennen me natuurlijk prima als de bezoeker waar het zo lekker met de nagels in de gladde fietsbroek hangen is. Ze komen een kopje geven en gaan me dan van een afstandje licht hooghartig zitten aankijken.
Als ik de fiets op de weg keer, wordt ik plotseling volgespoten met een zoutige ijsdrab. G.d.e.d.m.e schreeuw ik de automobilist die me dit flikt na. Ik ben nog niet bekomen van de schrik, als het me nog twee keer overkomt. Ik word woest en schreeuw die asociale Heerhugowaarders de nodige verwensingen toe. De hele Quest zit onder de ijzige drab. Ikzelf ben drijfnat en het ijswater loopt mijn schoenen in. Dit is shit.
Ik stap nu de rijbaan op en dwing de volgende automobilisten mij stapvoets te passeren. Dan zet ik de fiets midden op de rijbaan en stap boos in. Had ik eerst nog het plan om via Ursem en Schermerhorn te rijden, nu ga ik maar direct naar huis.