Vanmorgen om half negen rij ik naar het wielerstadion in Alkmaar. Ik ga de 100 km lange Gerrie Kneteman Classic rijden. Behalve de 100 km is er ook nog een 150 km rit. Deze heb ik vorig jaar gereden, maar vanmiddag ga ik met mijn zoon een auto kopen, daarom vandaag de korte versie.
Bij het wielerstadion is het een drukte van belang. In het stadion worden de chips uitgedeeld. Ik heb nog niet ingeschreven, maar dat is zo gepiept. Het is geen wedstrijd, maar er wordt wel degelijk hard gereden. Ik heb de Quest in normale toertrim gelaten, het hoeft niet zo hard als op Texel. Nadat ik mijn startnummer 2681 heb opgeplakt, rij ik om 09.25 uur door de startlijn. De chiplezer piept ten teken dat ik ben gestart. Eerst gaat het richting Egmond. Steeds haal ik pelotons wielrenners in. Er zullen er in de komende uren nog honderden worden ingerekend. De claxon maakt letterlijk overuren. De groepen wielrenners gaan dit keer over het algemeen uitstekend aan de kant, dat was vorig nogal anders.
Door de vele dorpen is het tempo laag. Door Bergen en Schoorl is het normale weekendverkeer druk en pas als ik aan de oostzijde van het Noord-Hollands kanaal ben kan de gaskraan echt open. Dan ook heb ik de wind in de rug en kan ik tegen de 50 km/u rijden. In Heerhugowaard is het tempo weer laag. Wel kan ik soms een stuk over de rijbaan waar de renners het fietspad moeten nemen. Ik doe dit overigens zo weinig mogelijk, er liggen diverse geheime controlelussen en die liggen zeker niet op de rijbaan. Na Heerhugowaard gaat het echt de polder in en slingeren de vele pelotons over de dijken naar Oterleek. Daar rij ik bijna verkeerd, even vol in de remmen, een stuk achteruit flintstonen en weer de goede dijk op.
Mijn hartslag is steeds tussen 140 en 145, de snelheid steeds 43 tot 45 km. Vaak reageren de deelnemende fietsers door te roepen, gemiddeld ga ik zoveel harder dat ik het meestal niet goed kan horen.
Dwars door de Schermer kom ik uit in West-Graftdijk. Onder de brug door gaat het richting Spijkerboor, vervolgens zuidwest waarts om door een heel druk Krommenie de route op te pakken naar Uitgeest. De wind is nu tegen en de benen begin ik na 85 km wel te voelen. Ik heb bij geen enkel ravitailleringspunt gestopt en ik neem genoegen met een snelheid van 38 km/u, het is tenslotte een toertocht :).
Op alle gevaarlijke kruisingen houden verkeersregelaars het verkeer tegen en er kan dus lekker doorgereden worden.
Via Akersloot en Heiloo ben ik na 2 uur en 39 minuten weer terug bij de finish op 101 km.
Ik lees een gemiddelde snelheid af van iets boven de 38 km/u.
Bij de finish wordt direct de chip ingenomen en begint het uitdelen van allerlei goodies. Op het moment dat ik een paar wielrensokken aanpak heb ik niet in de gaten dat een wielrenner voor me stil staat. Met een licht gekraak uit het vooronder sta ik stil. Een gelukkig maar heel klein kraakje in de gelcoat is het gevolg.
In het rennerskwartier heeft de commercie zijn tenten opgeslagen. Ik scoor achtereenvolgens een mooie bidon, een Polar gereedschapset en een stel bandenlichters. De zadelhoezen laat ik maar liggen, niet nodig.
Ik eet en drink wat en zie grote aantallen renners binnenkomen. Veel fietsers komen naar de Quest en spreken hun verbazing uit over de 'enorme' snelheid waarmee ik ze gepasseerd ben. Een van de renners informeert naar de prijs van de Quest. Hij blijkt voor zijn carbon karretje hetzelfde te hebben betaald. 'Het gaat helemaal nergens over' besluit ie als ie hoort met welke snelheid ik het parcours heb gereden.
Ik wacht de prijsuitreiking niet af en stap weer in de Quest. Nou voel ik de bilspieren flink en met een luiersnelheid van 30 tot 32 km/u peddel ik naar huis.
Vanavond kijk ik even op de uitslag. Blijk ik de snelste van 698 fietsers te zijn. Mijn naam staat verkeerd gespeld, maar het startnummer is eenduidig 2681. Natuurlijk is dit geen eerlijk vergelijk, al is het vele rijden door drukke bebouwde kommen niet de goede biotoop voor een Quest.