Tegen de middag rij ik naar de Meent, de indoor wielerbaan in Alkmaar. Het weer is prachtig maar met 10 gr. C wat fris. Daarom de kap met windschermpje er maar op. Dit blijkt al snel perfect voor het geluid op de hoofdtelefoon, maar verder toch te warm.
Honderden wielrenners zijn op de eerste officiële lentedag plotseling uit hun winterse cocon ontwaakt en bevolken weer de fietspaden. Ze zij nog niet aan de Quest gewend en één roept er 'hé dildo!'.
In Alkmaar rij ik Theo van Goor achterop in zijn brandweer Quest. Theo rijdt niet hard, maar wel door. Hij is even na achten uit Putten vertrokken en heeft er al ruim 100 km op zitten. In het Velodrome is de stemming bedrukt. Eén van de betere deelnemers in de competitie is betrokken geweest bij de verschrikkelijke aanrijding bij de Zeelandbrug. Herstel zal heel lang duren en alles is nog ongewis. Enkele deelnemers willen niet meedoen omdat zij vinden dat dat niet fair is ten opzichte van de ontbrekende deelnemer. Na enige aandrang gaan ze toch fietsen.
Ik heb alleen mijn kleine Canon mee en daarmee zijn de snel passerende fietsers niet goed vast te leggen. Dat is toch wat meer het domein van de Nikon D700.
Met veel deelnemers en andere geïnteresseerden klets ik wat over fotografie, banden, lagers en wat al niet meer. Ook teken ik enkele grote kaarten 'Van harte beterschap' voor onze ongelukkig gecrashte fietser.
Cees Roozendaal doet ook mee met zijn oude Quest. Helaas komt ie de eerste keer iets te dicht bij de tijdlus waardoor hij een onjuiste langzame tijd krijgt toebedeeld. Geen nood, Cees rijdt gewoon nog een keer.
Als ik om drie uur weer naar huis rij, ontmoet ik Titus van den Brink. Bijzonder om te praten met iemand die, samen met onder meer Bart Verhees, aan de wieg heeft gestaan van de eerste velomobielen in Nederland.
Het ritje naar huis, 17 km maar, rij ik open. Heerlijk om de zon in mijn snuit te voelen. Wel blijft steeds het verschrikkelijke ongeval bij de Zeelandbrug door mijn hoofd spoken. Ik hoop van harte dat alles op zijn pootjes terecht komt.