Vanmorgen vriest het 2,5 gr. C. als we richting Marken koersen. Kees heeft zijn Botterschermpje opgetuigd, ik vertrouw op mijn gemodificeerde racekap. Al snel zie ik Kees omstandig bezig met het lappen van zijn ruitje. De kap gaat er tijdens het rijden zelfs vanaf om de ruit te poetsen. Ik zit lekker uit de wind en het vernieuwde vizier beslaat, ondanks de kou en een luchtvochtigheid van 95%, niet. Met de Therm-IC elektrische voetverwarming hou ik ook lekker warme voeten. Het rijden wordt zo genieten. Het platte polderlandschap lijkt verstild. Overal zijn de bomen berijpt en de sloten en kanalen bevroren.
In Ilpendam stoppen we even voor een wegopbreking. Kees' vizier is weer helemaal ondoorzichtig geworden en hij besluit het eraf te halen. Het dunne vizier op de voorzijde van de kap blijft later schoon.
Na de wegopbreking worden we langs de andere kant van het kanaal geleid. De route is prachtig al zijn er enkele spiegelgladde plekken.
Boven op de IJsselmeerdijk worden de vergezichten beperkt door de heiigheid, al is goed te zien dat de hele Gouwzee bevroren is. In gedachten zijn we weer tussen de ijszeilschuiten op het ijs van de Gouwzee op 17 februari van dit jaar. Op Marken drinken we een dubbele Espresso en mogen we van de vriendelijke dienster ons broodje daarbij opeten.
Al snel zijn we weer onderweg en rijden naar Volendam. Immense aantallen vogels drommen samen, meerkoeten in de berm, meeuwen in de lucht. Het wordt lichter en de zon doet zelfs een poging om door de wolken te breken. Benoorden Edam zitten enkele duizenden grauwe ganzen in het veld. De aantallen zijn extreem groot. Ik hou niet van het doden van dieren, maar dit loopt echt uit de hand. Gelukkig mag er nu op gejaagd worden. De ganzenbeschermers stellen dat afschieten niet helpt, maar in ieder geval staat vast dat elke gans die nu verdwijnt komend voorjaar geen nakomelingschap meer creëert.
Via Oosthuizen bereiken we de Oostdijk van de Beemster en volgen deze naar Purmerend. De beelden zijn te mooi om waar te zijn. Overal rijp, op hekken, bomen en gras. Het bleke zonnetje geeft een prachtige oud-Hollandse sfeer. We rijden nu aan de andere kant van het Noord-Hollands kanaal en de zon doet het ijs glanzen. Het ziet hier en daar letterlijk zwart van de meerkoeten. Ze vluchten soms pas heel laat de berm in, soms te laat blijkens een enkele dode meerkoet die op het wegdek ligt.
Ik stop even voor een foto vanonder de racekap. Het vizier beslaat nu natuurlijk wel en met de wind in de rug duurt het even voor het vizier weer geheel ontwasemd is. Mijn voetverwarming is kennelijk uit, ik voel mijn linkervoet langzaam afkoelen. Inderdaad is de linkeraccu iets eerder leeg dan de rechter. We zijn vlakbij De Woude dus een accu verwisselen is nutteloos.
Thuis bij de koffie praten we na over een prachtige rit. Het comfort onder de racekap is fantastisch, dit is een blijvertje.
92 km