Vorig jaar reed ik de uurs race 55,3 km/u. Zou het dit jaar nog harder kunnen? Sterker zal ik niet worden, dus moet de toverdoos van de techniek verder open. De concurrentie zit niet stil. De mannen van Velomobiel.nl hebben zeer speciale verlengde racekappen gemaakt. Beter gevormd dan voorheen, maar ook met minder ventilatie. Die wordt nu geregeld door een flink gat in de staart van de Quest. Verschillende rijders hebben de nieuwe smalle wielkappen van Jan van Steeg onder hun fiets. Ik doe het nog wel met de eerste versie :).
Jan Reus maakt een mooie kleine racekap voor me met de inmiddels veelbesproken Nacaduct. Ik rij voor het eerst met een wielstroomlijnkap achter. De lagere racekap noopt me om het comfortabele drielaags Ventisit matje te verruilen voor een enkellaags matje. Bevalt achteraf uitstekend.
Als Jan en ik in Lelystad arriveren begint het flink te regenen. Gelukkig houdt het op tijd op en kunnen de wielkappen eronder geplakt worden. Voor het eerst gebruik ik hockeytape, fantastisch sterk en rekbaar spul. Ook de voetengaten worden afgeplakt met Lycra. Jan heeft ook nog een gestroomlijnde staart gemaakt voor mijn fiets. Gelet op de harde wind durf ik deze niet te monteren.
Dan volgt een lange wachttijd voor de tweede groep mag starten. Jammer dat er geen opwarmrondje mag worden gereden. Nu moet je zonder voorbereiding de wedstrijd in. Dat zou een volgende keer toch beter geregeld moeten worden.
Met korte tussenpozen worden er 45 renners gestart. Ik zet mijn iPhone op de stopwatch en heb vanaf nu geen zorgen meer over de tijd. De eerste bocht rij ik al 50 km/u. De achterband loopt in de bocht tegen de wielstroomlijnkap en daar maak ik me zorgen over. Op het rechte eind blijft het relatief stil. Wel word ik op het in de windse stuk wild heen en weer gegooid. De fiets dweilt soms meters heen en weer. Ik zie dat iedereen daar moeite mee heeft en probeer zonder al te veel te corrigeren op de baan te blijven.
Na de eerste ronde kan ik voor de wind steeds 61 tot 62 km/u rijden. Tegen wind blijft daar 57 km/u van over. Dat valt me mee.
Tot een half uur marcheert het prima. Dan wordt het wat moeilijker en moet ik het vizier open zetten. De eerste periode kan alleen met de koeling van de Nacaduct worden volstaan.
Na 40 minuten komt het krampspook me weer belagen. Dat betekent flink minder vermogen trappen en hopen dat het zich herstelt. Dat duurt 10 minuten en ik kan de snelheid weer 7 tot 8 km/u opvoeren.
Ik zie verscheidene opgevers langs de kant staan, vrijwel altijd met een lekke band.
Nadat het uur er op zit blijk ik 56,4 km/u te hebben gereden en daarmee 13de ben geworden in een heel sterk veld. Ondanks de kramp dus toch nog een winst van 1,1 km/u.
Daarmee ben ik zeker tevreden.
De SRM geeft duidelijk aan wat er tijdens de wedstrijd gebeurt. Ik trap bijv. de eerste 40 minuten een gemiddeld vermogen van 216 Watt. Dat levert een snelheid op van ruim 56 km/u. De gemiddelde hartslag is 151 en de cadans 81 omwentelingen per minuut. De temperatuur in de Quest is 21,9 gr. C. Daarna zie je duidelijk de kramp periode intreden met lagere cadans, hartslag, vermogen en snelheid. Goed te zien is ook dat de korte rust de kramp weer vrijwel doet verdwijnen en de prestatie weer toeneemt.
Tijdens het opladen van de Quest op het dak van de auto blijken er een aantal belangstellenden in de werking van het dakframe te zijn. Het gaat prima en de meningen zijn positief.
N.B. De eerste foto is gemaakt door Droplimits.de, Jörg Bassler.
N.B. De tweede en derde rijdende foto's zijn gemaakt door Bas de Meijer. Hartelijk dank Bas.
N.B. De derde rijdende foto is, met dank, van Sebastiaan Talsma.